Met de introductie van de Whoa is een nieuwe waarderingsmethode voor ondernemingen geïntroduceerd, de reorganisatiewaarde. Op basis van de reorganisatiewaarde worden naar rang de schuldeisers een deel van de reorganisatiewaarde toegekend. Om het verhaal voor de schuldeisers over ‘een cram down’ uit te beelden wordt een vergelijking met het slechtst mogelijke scenario gemaakt (faillissement).
Methodische aanpak levert transparantie en medewerking van de schuldeisers op. Akkoordzoeker biedt vijf conceptuele ingangen waarmee uw uw gereedschapskist op orde heeft om tot een juridisch houdbaar akkoord te komen.
De gereedschapskist die Akkoordzoeker u aanbiedt bestaat uit:
I. Vergelijken kasstroom, Waarde vergelijken RW & LW en klassen vergelijken
Vergelijk de kasstroom die in het verleden door de onderneming werd gerealiseerd, met de kasstroom die naar verwachting in de toekomst behaald wordt.
De kasstroom uit het verleden is over te nemen uit de laatste vastgestelde jaarrekening. Akkoordzoeker biedt de mogelijkheid om de kasstroom van meerdere jaren op te nemen in één overzicht. Deze is opgebouwd uit drie delen: na analyse van de klanten, de werknemers, de omzet- en resultatenanalyse is de kasstroom bepaald.
De kasstroom analyse van de toekomst is qua functionaliteit gelijk aan het verleden, echter worden hier verwachtingen in de bedragen opgenomen en ontstaat dus onzekerheid ten aanzien van deze kasstroom. Het team zal moeten verklaren waarom ze deze cijfers als realistisch voor de toekomst hanteert, de logica van de individuele regels zal om een toelichting vragen. Soms zullen er ‘sprongen’ worden opgenomen in omzet en kosten, de verklaringen van deze (toekomstige) acties zullen een realistische onderbouwing voor de betrouwbaarheid van het plan bieden.
Naast vergelijken van de kasstromen vóór en ná het bereiken van een akkoord belangrijk is om de ondernemingssituatie te kunnen inschatten, is bij het opbouwen van een plan een andere vergelijking essentieel. Om een (Whoa-) akkoord te realiseren moet de ondernemingswaarde bij het bereiken van een akkoord (RW) en de waarde bij het enige alternatief dat de onderneming heeft en dat is de waarde die bij faillissement kan worden uitgewonnen (LW) worden vergeleken. Vergelijking van de reorgansatiewaarde en liquidatiewaarde is de basis ratio (de rechtvaardigingsgrond) om een dwangakkoord te kunnen doorvoeren. Want zou de uitkeringswaarde bij faillissement hoger zijn dan bij de totstandkoming van het akkoord, dan is er geen gegronde reden voor een akkoord, dan zijn de schuldeisers bij liquidatie van de activa beter af.
De derde vergelijking vindt plaats door een rangorde tussen klassen aan te brengen. De onderlinge vergelijking tussen klassen legt het verhaalsrecht van de schuldeiser in een plan vast. De vordering van de schuldeisers wordt niet geraakt door het maken van onderscheidt in klassen. Wel raakt de rang van een klasse de verdeling van de executie-opbrengst.
Dus, op de eerste plaatst is vergelijking van ‘de waarde’ voor en na akkoord belangrijk, echter is de bepaling van waarde doorgaans pas mogelijk nadat het plan enigszins vorm heeft gekregen en ontwikkeling van de kasstromen zich hebben gevormd. Vervolgens zijn de onderlinge relaties en de individuele verhaalsrechten van de schuldeisers van belang bij het bepalen van de rang van die aan iedere klasse wordt gegeven.
II. Waardebepalen van RW en LW
Bepaling RW Om de reorgansatiewaarde te kunnen bepalen, zijn er verschillende gegevens nodig die ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben. Dit zijn bijvoorbeeld de mutaties op de meest recente balans, de verwachte kasstromen in de toekomst en de verwachte kosten van herstructurering. Het is belangrijk stil te staan bij de verschillende posten om er zeker van te zijn wat precies de status van de vermogenstitel vormt: is het Eigen Vermogen of is het Vreemd Vermogen? En o.a. is het een rente dragende schuld of niet rentedragend?
Als uitgangspunt wordt de waardering op basis van DCF methode gebruikt. Vervolgens worden de kortlopende schulden opgeteld en de voorzieningen verrekend om tot de reorganisatiewaarde te komen. Kortlopende schulden zijn schulden waar geen rente over wordt berekend, dit zijn crediteuren, loonheffingen, omzetbelasting, vakantiegeld, nog te betalen loon etc. Een bankkrediet in Rekening Courant wordt er niet bij opgeteld als deze rentedragend is.
Dat deze balansposten worden bij de RW opgeteld of afgetrokken (gecorrigeerd) komt doordat de situatie heel bijzonder is, in de kern zit ‘de verdeeltaak’ die op schuldenaar/curator rust op moment van bereiken akkoord. Die dwingt deze manier van werken af. Ook nu weer de methodisch identiek vergelijkbare vorm tussen Whoa met mogelijkheid tot faillissement: schuldeiser met kortlopende looptijd hebben gezien de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten doorgaans geen zekerheden gevestigd, deze ontvangen vrijwel niets zodra faillissement zich aandient. Bij een Whoa akkoord wordt een hogere opbrengst voor de schuldeisers beoogd en die opbrengst (de beschikbare waarde) komt beschikbaar voor ‘alle ten tijde van homologatie bestaande aandeelhouders en schuldeisers’. Denk daarmee aan een bedrag dat is samengebracht door alle vermogensverschaffers. Een belastingschuld, leverancierskrediet enzovoorts hebben vermogen aan de onderneming geleverd dat niet in de DCF-methode is opgenomen. Zouden deze balansposten buiten de berekening van de Reorganisatiewaarde blijven, dan is niet de complete waarde bepaald die toekomt aan de vermogensverschaffer. Vergelijk faillissement: alle schuldeisers ontvangen een deel van de boedel, ook volgens de watervalmethode. Dezelfde methode volgt bij Whoa: eerst min of meer hypothetisch alle vermogenstitels optellen en verlagen voor zover deze rente dragend zijn (dus we bepalen de waarde op basis van vermogenstitels die voldoen aan de kwalificatie ‘Eigen Vermogen’. De met ‘Vreemd Vermogen’ gekwalificeerde vermogenstitels verlagen de RW. Het bedrag dat aan RW is bepaald staat ter beschikking van de schuldeisers en aandeelhouders, vergelijk met startpunt verdeling boedel bij faillissement.
De uitkering bij faillissement is doorgaans veel lager (2015:CBS 3,5%) dan bij een Whoa toekenning, de gehanteerde methode is hetzelfde.
Bepaling LW Om de Liquidatiewaarde te bepalen van de totale activa, wordt door Akkoordzoeker zal op basis van een actuele computer uitdraai en de lijst met bedrijfsverzekeringspolissen uit de administratie, een taxateur aan de slag gaan om per activa een prijs af te geven. Alle taxatiebedragen bij elkaar opgeteld vormt een eerste indruk over de liquidatiewaarde van de onderneming. Maar dat is niet voldoende specifiek voor een akkoordprocedure: per schuldeiser zal duidelijk moeten worden welke actief precies in zekerheid is gegeven voor het krediet dat aan hem is verleent. Als er een machine is gefinancierd met de machine als onderpand, dan is duidelijk dat openstaande vordering (115) de taxatiewaarde (85) met elkaar via Akkoordzoeker in verbinding worden gebracht. In onderstaande figuur wordt aan de activa met liquidatiewaarde 85 een bedrag van 90 toegekend op basis van een 78,26% van de nominale vordering.
Tegelijk wordt door Akkoordzoeker voortdurend vergeleken hoe RW zich verhoudt tot LW, in onderstaand figuur is dit 185 > 159 en wordt er duidelijk dat het herstructureringsplan zich zakelijk gezien voor de vermogensverschaffers beter kwalificeert met een uitkering van 185 dan het alternatief faillissement waarbij maar 159 aan uitkering te verwachten is.
Onderstaand figuur geeft aan iedere klasse duidelijkheid over de meerwaarde die door het bereiken van een akkoord wordt behaald, klasse preferente crediteuren ontvangt 75 boven 69 in faillissement en concurrente crediteuren ontvangen 15 meer dan bij faillissement.
III. Inzicht creëren in ondernemingssituatie
Naast het bepalen van waarde en vastleggen van kasstromen in stap I en II, ontstaat er een beter beeld van de situatie zodra u met de gegevens aan de slag gaat. U zult merken dat de inzichten achter op een sigarendoosje onvolledig zijn en u excel overzichten onvoldoende inspiratie biedt om nieuwe stappen te kunnen maken op basis van de beschikbare gegevens. Doordat de gegevens beter met elkaar in verbinding worden gebracht met Akkoordzoeker, kunt u snel aanpassingen maken om het akkoord te optimaliseren. Door nieuwe scenario’s te ontwikkelen zult u mogelijkheden ontdekken waardoor een akkoord wel binnen de mogelijkheden komt en dit dan misschien wel de oplossing voor de onderneming biedt die het nodig heeft om uit de zwaar weer situatie te komen.
Enerzijds gaat de invuloefening bij het berekenen van kasstroom en waardebepaling al automatisch voor u verder als u het inzicht verwerft over het verband tussen de verschillende onderdelen, het delen van informatie met uw team is ook zeer waardevol om tot een compleet akkoord tot stand te brengen. Akkoordzoeker zou van weinig waarde zijn als het niet het creëren van inzicht als speerpunt zou bieden.
Zodra u en uw team voldoende inzicht heeft verworven, kunt u (informeel) in gesprek gaan met de schuldeisers om een indruk te krijgen hoe zij ‘in de race staan’ en hoe u een eventueel eerste voorstel aan hen zou kunnen presenteren, zie IV en V.
IV. Uitbeelden insolventie en levensvatbaarheid
Wat is insolventie?
- Art 370 art 1. Als een schuldenaar verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan, kan hij zijn schuldeisers en zijn aandeelhouders, of een aantal van hen, een akkoord aanbieden dat voorziet in een wijziging van hun rechten en dat door de rechtbank overeenkomstig artikel 384 kan worden gehomologeerd.
Bovenstaande wetsartikel biedt weinig of geen aanknopingspunten om het moment ’te pakken’ waarop een onderneming als ‘insolvent’ is aan te merken. Wel dat u uit de ‘situatie’ een subjectieve conclusie op kunt maken over de toestand waarin de onderneming zicht bevindt. Doorgaans zal iedereen het er mee eens zijn dat de onderneming in zwaar weer verkeerd, of de onderneming zich al in het volgende stadium van insolventie bevindt, is meer overredingskracht nodig. Dat verhaal tekent u met Akkoordzoeker op. Er zijn twee vormen insolventie:
- Balans ‘insolventie’(op een bepaald moment)
- Kasstroom ‘insolventie’ (meer een geleidelijk moment)
Voor de Whoa is de Insolventietoets een cruciale toets, dit is de poortwachter om in te breken met Whoa. Ondanks dat de wet er niet zo sterk op inzet, is het uitbeelden van deze toestand elementair voor het verdere verloop van de procedure. Zonder aanwijsbare insolventie mag volgens de Whoa regeling geen akkoord doorgevoerd worden, wel kunt u een crediteuren akkoord voorbereiden zonder de strenge Whoa regels.
Belangrijkste kenmerken mbt insolventietoets
- De dreigende insolventie van de schuldenaar is de legitimering van de verregaande ingreep om de Whoa te kunnen toepassen
- Belangrijkste voorwaarde voor ‘Whoa legitimering ingreep’ wordt pas helemaal achteraan (bij homologatie) behandeld
- Het moment waarop van u gevraagd wordt een insolventietoets samen te stellen, zal verschillen per onderneming
- De gangbare norm voor de insolventietoets is kasstroominsolventie
- De insolventietoets omvat meer dan kasstroomanalyse, de ontwikkelingen in de tijd zijn ook relevant om de dreigende insolventie aan te tonen
- Daarom korte- en voor zover mogelijk middellange kasstroom prognoses
Wat is levensvatbaarheid of de perceptie ervan?
Er bestaat geen objectief criterium voor de levensvatbaarheid van een onderneming in financiële moeilijkheden, hiervoor is de praktijk te weerbarstig, zie Adriaanse (2007) die verwijst naar Bibeault die middels onderzoek (1982) vastgesteld heeft dat de volgende vijf factoren bepalen of een onderneming in de basis levensvatbaar is:
- uitzicht op positieve cashflow binnen drie tot zes maanden,
- een faire kans dat verkoopvolumes tijdens de turnaround niet dramatisch afnemen,
- een niet te verouderd productieproces,
- mogelijkheden om kosten in balans te brengen en
- voldoende awareness ten aanzien van veranderingen in het directe verleden en de toekomst (zowel binnen als buiten de onderneming).
Ook hierin komt het belang van niet-financiële factoren terug. Op basis van het bovenstaande kan worden gesteld dat om het vertrouwen te (her)winnen bij de direct betrokken partijen, concreet zal moeten worden getoond welke maatregelen zullen worden genomen om het proces van waardedestructie te stoppen, evenals de onderliggende argumentering van de keuzes/acties, daarnaast zal actief moeten worden gecommuniceerd over de voortgang. Een turnaround strategie moet worden ontwikkeld en het eruit voortvloeiende proces dient vervolgens interactief zijn. Het gaat er hierbij niet zozeer om of de onderneming in de toekomst ook daadwerkelijk financieel herstelt – dat kan immers bij voorbaat niet worden gesteld – maar veeleer of betrokken partijen voldoende vertrouwen in een positieve uitkomst krijgen. (Wat is eigenlijk een levensvatbare onderneming?)
Wat moet in het plan staan waarmee u de schuldeisers en rechtbank overtuigt?
In art 375 lid 1 Fw wordt een opsomming gegeven welke informatie een de stemgerechtigden en aandeelhouders nodig hebben om zich een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen over het akkoord waaronder (beperkt tot a – g) en verder 375 lid 2 en 3:
(a) naam schuldenaar
(b) voor zover van toepassing de naam van HD
(c) de klasseindeling en de criteria van indeling
(d) de financiële gevolgen van akkoord per klasse
(e) de te verwachten waarde indien akkoord
(f) de te verwachten opbrengst bij vereffening bij faillissement
(g) onderbouwing uitgangspunten en aannames
De rechtbank beoordeelt of het akkoord alle volgens art 375 voorgeschreven informatie bevat en beoordeeld deze informatie om zich een indruk te vormen over de levensvatbaarheid en staat van insolventie.
V. Gegevens delen met team op Akkoordzoeker en schuldeisers
Het team zal aan de hand van zoveel mogelijk informatie een beeld schetsen van de ondernemingssituatie en de toekomst. Vervolgens gaat het team met het plan onder de arm in gesprek met de schuldeisers. Lukt het het team niet of onvoldoende om het plan realistisch op te bouwen, of is zij te opportunistisch (en dus niet geloofwaardig) dan zullen de crediteuren het vertrouwen (definitief) opzeggen omdat de perceptie van levensvatbaarheid onvoldoende aanwezig is. Samenwerking tussen het team en haar financiers, adequate turnaround maatregelen, transparantie en uitwisseling van informatie, evenals een zoektocht naar (additionele) liquiditeit vormen dan ook de noodzakelijke basisprincipes van de totstandbrenging van een akkoord.
De kern van de zoektocht naar toekomstige levensvatbaarheid is gelegen in het inzetten van een gestructureerd proces van waardeherstel (turnaround proces), aan de hand een turnaround plan en actief stakeholder management (Adriaanse, 2007). Het kunnen delen van informatie binnen een team en met schuldeisers is de centrale pin waarmee een plan kan worden opgebouwd en is daarmee de vijfde hoofdfeature van Akkoordzoeker.
Om even te spieken waar Akkoordzoeker voor staat – wanneer een akkoord mogelijk is, hoe een akkoord tot stand komt enzovoorts – biedt de home pagina interessante inhoud. Succes met het opbouwen van uw plan!